Archeon Pax et Bonum
~ 64 ~ De 14 e -eeuwse huizen en het klooster zijn gebouwd door een aannemer. Zij zijn wat uiterlijk betreft origineel, al zijn voor sommige verbindingen en het metselwerk moderne technieken toegepast. Deze zijn echter niet met het blote oog zichtbaar. 5.2 Archeotolken De inwoners van Gravendam worden verbeeld door archeotolken; vrijwilligers of professionals die zich hebben verdiept in het leven in een kleine stad in 1350. Zij verbeelden de activiteiten die in de stad worden uitgevoerd en kunnen van alles vertellen over het leven in de stad, de gewoonten en vaardigheden van inwoners. Niets is zo middeleeuws als een broeder die praktisch bezig is en enthousiast over zijn werkzaamheden kan vertellen. Het zijn juist de dagelijkse bezigheden als hout halen met een kruiwagen, houthakken, zingen, eten koken of kruidendrank maken die aanleiding zijn om bezoekers mee te nemen naar de geschiedenis in 1350. Om als minderbroeder voor de dag te kunnen komen moet hij zich echt in de geschiedenis van het klooster en het kloosterleven verdiepen om aan gasten van Archeon een verantwoord verhaal te vertellen. Het beantwoorden van vragen van gasten vormt hierin een stimulans. Verhalen en antwoorden moeten wetenschappelijk verantwoord zijn. 5.3 Het minderbroederklooster In Gravendam is de tweede fase van na 1300 van het hoofdgebouw van het minderbroederklooster te Dordrecht nagebouwd. Na het archeologisch onderzoek door de ROB in de jaren 1982-1985 is hierover veel bekend geworden. Ook gegevens over andere kloosters van de Franciscanen zijn betrokken bij de reconstructie. Het gebouw bestaat uit twee etages in baksteen in Vlaams verband met een kleine slaapverdieping boven de westkant van de etage en een galerij aan de oostkant ervan. De begane grond heeft bakstenen wanden met kaarsen nissen (nisjes waarin een kaars kan branden) die wit vertind (mengsel van cement en kalk) zijn en grenen trappen naar de verdieping. In de eetzaal (refter) en de keuken zijn brede bakstenen haarden met bakstenen wangen en natuurstenen consoles. De middeleeuwse keuken, de vestibule en de refter hebben vloeren van roodbakkende, handgevormde plavuizen. In de kloosterkeuken wordt er in de schouw gekookt en geroosterd. De inrichting is eenvoudig; banken en schragentafels met erboven eenvoudige houten kroonluchters en kandelaars op tafel. Ook de zaal op de verdieping, de dormter (slaapzaal), is van schoon metselwerk met kaarsen nissen en heeft een brede schouw. De deuren zijn eiken strokendeuren. De ramen zijn boogvensters in baksteen, waarbij op de verdieping aan elke kant nog twee gotische vensters met een bakstenen middenstijl zijn gemaakt. In alle vensters zit glas in lood. Het gebouw heeft een dennen kap en is gedekt met leien in Rijnlandse dekking. De vloeren op de etage zijn gelegd van duimdikke eiken planken op zware dennen vloerbalken.
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy NDU3OTky