Archeon Pax et Bonum

~ 15 ~ Ontwikkeling van het christendom Patrick (390-461), een Keltische christen uit Brittannië, ontsnapt aan de slavernij in Ierland. Hij leert in Gallië het kloosterleven kennen en gaat naar Ierland omhet evangelie te prediken. Overal in Ierland verrijzen kloosters die, in navolging van de koinobia uit het Oosten, een soort nederzettingen zijn. De monniken hebben eigen hutten, geschaard rond de cel van de abt. In het nagenoeg stedenloze Ierland worden kloosters centra die in de samenleving staan. Dit in tegenstelling tot het vasteland en Engeland, waar de kloosters meestal op het platteland te vinden zijn, dus weg uit de samenleving. De Ierse monniken gaan apostolisch zwerven. Zij brengen het christendom ook in delen van Gallië, in de Vogezen en rond het Bodenmeer. De monnik Gallus sticht rond 645 een klooster in Sankt Gallen. In 529 sticht Benedictus van Nursia een klooster op de berg Monte Cassino, tussen Rome en Napels. Alle kloosterlingen moeten arm en kuis leven en de leider, de abt, gehoorzamen (kloostergeloften). Nieuwelingen (novicen) die willen toetreden moeten een proeftijd van ongeveer één jaar ondergaan. De monniken leven en werken volgens een vaste dagindeling; o.a.de kloostergetijden (iedere drie uur bidden). Doel is om samen te bidden namens de christenen die hier niet aan toekomen. Monniken zorgen ervoor dat er theologische bezinning is en het liturgisch leven verrijkt wordt. Belangrijk zijn ook de werken van barmhartigheid; het zorgen voor de arme en zieke medemensen. 2.5 De missionering van Nederland in de zevende eeuw Het Germaanse volk bestaat in de vijfde en zesde eeuw uit verschillende stammen; o.a. Friezen, Franken, Bataven en Kaninefaten. Godsdienst is voor Germaanse volkeren een openbare aangelegenheid. In de volksvergadering of Ding wordt over politieke en religieuze zaken besloten. In de Ding hebben alle vrije mannen van de stam een stem. Ook de overgang naar een andere godsdienst is een gezamenlijk besluit van de Ding. Wanneer de koning en de edelen zich bij een nieuw geloof aansluiten, dan volgen de deelnemers aan de Ding vanzelf. Willibrordus, een Angelsaksische monnik, komt in 690, waarschijnlijk via de monding van de Rijn in Katwijk, naar Nederland. De Frankische hofmeier Pepijn vraagt hem missiearbeid te beginnen onder de Friezen. Pepijn is al christen en hoopt dat, met bekeringen door Willibrordus, de oude heidense, Friese machtsstructuren worden doorbroken en worden vervangen door de nieuwe Frankische. Wanneer Willibrordus Rome bezoekt krijgt hij van de Paus relieken van heiligen mee voor de nieuw te wijden altaren. In 695 verovert Pepijn Utrecht en Dorestad op de Friezen. Willibrordus bouwt twee kerken in Utrecht; de Sint-Maartenskerk (op de plek van de huidige Domkerk) en, als onderdak voor zijn metgezellen en leerlingen, de nog steeds bestaande Sint-Salvatorkerk met klooster en school.

RkJQdWJsaXNoZXIy NDU3OTky