Archeon Pax et Bonum

~ 13 ~ Ontwikkeling van het christendom De keizer voorkomt zo dat zijn rijk versnippert. Maar de geestelijkheid en de gelovigen worden op deze manier wel erg afhankelijk van de keizer en minder van de Paus. Hierdoor ontstaat een strijd tussen de kerkelijke en wereldlijke macht (de investituurstrijd). De Paus staat op het standpunt dat de geestelijke macht bij hem ligt. Hij wil eigenlijk ook wereldlijke macht maar dat is hem niet gelukt. Wel gelukt is zijn streven, zoals van alle vorsten in Europa tussen 1100 en 1300, naar centralisatie van macht. Hierdoor ontstaat een sterk hiërarchische structuur in de Katholieke kerk. 2.3 Waarom zijn er monniken? Vanaf het begin van het christendom zijn er mannen en vrouwen die hun leven aan God willen wijden. Hun motieven komen voort uit religieuze en maatschappelijke omstandigheden in de tijd waarin ze leven. In teksten uit de bijbel (Markus 10: vers 17-31) vinden zij motieven om hun bezit te verkopen of te verdelen onder de armen. Onder hen zijn er die zich individueel terugtrekken uit de maatschappij, zoals Jezus zich 40 dagen heeft teruggetrokken in de woestijn (o.a. Mattheus 4: vers 1-11). Anderen maken groepsafspraken (kloosterregels) om als groep te kunnen optrekken in gebed en werk (Ora et Labora). Een aantal van hen trekken er ‘zonder beurs, staf of reiszak’ op uit om de Blijde Boodschap te verkondigen en vanuit hun kloosters de zeven werken van barmhartigheid te verrichten (Matheus 25:35- 36) Er worden veel verschillende accenten gelegd, maar kern is dat zij door hun gebed en werk ‘broeders en zusters’ zijn; allen geschapen naar Gods beeld en gelijkenis (Genesis 1 vers 26-27 en Johannes 4 vers 2). 2.4 De eerste kloosters De grondgedachte achter het ontstaan van kloosters is dat ‘het gewone leven’ te veel afleidt en daardoor de echte aandacht voor de relatie met God in de weg staat. In een klooster trek je je geheel of gedeeltelijk terug uit het drukke leven vol verleidingen, waardoor er rust en tijd ontstaat om na te denken, te bidden en te werken aan een relatie met God. Paus Leo III kroont Karel de Grote tot keizer in de Oude Sint-Pietersbasiliek te Rome op 25 december 800.